In de functie van doodgraver/lijkbezorger werd aangesteld per 7 december 1870 de heer A.J.Abbink . Zoals vastgelegd in de volgende aanstelling en werkzaamheden lijst.
Aanstelling en werkzaamheden doodgraver/lijkbezorger voor de nieuwe bijzondere begraafplaats te Rheden.
Bij het sluiten der oude en het openen der nieuwe Bijzondere Kerkelijke Begraafplaats op zeven december 1870 is door de Kerkvoogden der Hervormde gemeente te Rheden aangesteld als aanspreker, lijkbezorger en de ter aardebestelling A.J.Abbink, die aan het hier onder omschrevene vereischte zal behoren te voldoen.
Ten eerste
De verordening op het begraven en vervoeren van lijken in de gemeente Rheden:
Art. 1.
De gewone tijd van begraven van lijken in de gemeente wordt gesteld van
smorgens zes tot smiddags drie en 's avonds van zes tot acht uur.
Hij die op een buitengewoon uur wil begraven heeft daartoe verlof nodig van
burgemeester en wethouders of namens hun van den burgemeester.
Art. 2.
Bij heerschen van besmettelijke ziekten wijzigen burgemeester en wethouders
den gewonen tijd van begraven zoodanig als in belang der gezondheid of der
openbare orde wenschelijk of nuttig mogt zijn.
Art 3.
Het is verboden:
Art. 4.
Overtreding tegen artikel 1 en 3 wordt gestraft met eene boete van
tien gulden.
Ten tweede:
De verordening die op de bijzondere begraafplaatsen in acht moet
worden genomen:
Art. 1
De doodgraver mag geen lijk begraven dan na bekomen verlof tot begraven,
afgegeven door den ambtenaar van den burgelijke stand.
Art. 2
De graven worden regelmatig gebruikt in dier voege dat geen nieuw graf
worde gemaakt alvoorens in het voorgaande twee lijken zijn opgenomen.
Graven waarop een tijdelijk regt is verkregen zijn hiervan uitgezonderd.
Art. 3
Het is verboden:
Art 4.
De overtreding van de artikelen 1,2, en 3 wordt gestraft met een geldboete
van fl 5,00 ieder opzettelijke stoornis der orde bij eene begrafenis en
iedere duur van wanorde op eene begraafplaats waarvoor geen andere straf
bepaald is met eene geldboete van fl 10,00 met of zonder gevangenis straf
van een tot drie dagen.
Ten derde
Verordening op de heffing der begravenisregten van het begraven van lijken
op de bijzondere kerkelijke begraafplaats te Rheden door Kerkvoogden en
Notabelen vastgesteld.
Art 1.
Den hiervoor aangestelden persoon zal voor zijne werkzaamheden van
kerkvoogden hebben te vorderen van elk lijk boven de twaalfjaar
drie gulden van een lijk van een tot twaalf jaar twee gulden en van
een lijk beneden een jaar eene gulden vijftigcenten. Waarvoor hij
wanneer het verlangt wordt veertig personen binnen de kerkelijke
gemeente moet kennisgeven van den overledene. Voor overledenen boven
de twaalf jaar een uur luiden voor overledenen beneden de twaalf jaar
een half uur luiden en daar bij vrienden en dragers verzoeken het graf
openen en bij den overledene voorgaan naar voornoemde begraafplaats.
Art. 2.
En zullen die geene wie daarvoor in of buiten de kerkelijke gemeente
meerdere werkzaamheden verlangen zich moeten verstaan met den daarvoor
aangestelden persoon.
Art. 3.
En in geschillen daaromtrend zullen Kerkvoogden en Notabelen moeten
beslissen.
Ten vierde
Bepalingen van Kerkvoogden aangaande den hiervoor aangestelden persoon.
Art. 1.
Hij zal voor de ter aardebestelling op gemelde begraafplaats de toestemming
van Kerkvoogden moeten hebben. Waarvan geene lijken van welke geloven
rang of standen ook zijn uitgesloten.
Art. 2.
Hij zorge dat er geene lijken door andere aansprekers of lijkbezorgers
op de begraafplaats worden toegelaten zonder toestemming van Kerkvoogden
daartoe te hebben verkregen.
Art. 3.
Hij zal bovengenoemde werkzaamheden niet aan anderen op dragen of doen
verrigten zonder voorkennis van Kerkvoogden.
Art.4.
De benodigdheden tot de teraardebestelling van lijken zoowel een ...
Als baar en de daartoe verdere gereedschappen zullen hem door Kerkvoogden
worden daargesteld en zal daarvoor verder het onderhoud blijven voor
kerkelijke rekening.
Art. 5.
Ook zal hij bovengemelde werkzaamheden naar orde behooren te vervullen
en in geene dele nalatig mogen blijven zodat Kerkvoogden in de niet
nakoming van de hierboven bedoelde bepalingen bevoegd zijn hem uit
zijne betrekking te kunnen ontslaan.
Art.6.
Ook zal hij de door hem aanvaarde betrekking zonder gegronde redenen
niet willekeurig mogen nederleggen na vooraf daarvan schriftelijk aan
Kerkvoogden kennis te hebben gegeven die nagedaan onderzoek daar
omtrent hem uit zijne betrekking kunnen ontslaan.
En is het hier boven omschrevene na gedane voorlezing getekend door
den aangestelden persoon.
w.g. A.J.Abbink
Aldus vastgesteld op heden den
januarij 1871 door Kerkvoogden
Der Hervormde gemeente Rheden.
De voorzitter
w.g. G.Jansen
De secretaris
w.g. A.Gerritsen
Aan de heer Abbink werd ook per die datum een bijzondere gunst verleend:
Kerkvoogden der Hervormde gemeente te Rheden verklaren aan
A.J.Abbink bij het aanvaarden zijner betrekking als doodgraver op
de nieuwe aangelegde bijzonder Kerkelijke begraafplaats aan hem is
toegestaan het genot van het grasgewas op gemelde begraafplaats gedurende
den tijd hij zijne betrekking als doodgraver na de hier onder omschreven
vereisten vervuld.
Gedaan te Rheden den Januarij 1871
Namens het college voornoemd
De voorzitter
w.g. G.Jansen
De secretaris
w.g. A.Gerritsen